Verhaal 7 van het boek: Jonkvrouw en Vosje redden de wereld.
Veel luister- of leesplezier.
– Ilse Meelberghs
Mooi wezen.
Jonkvrouw is gek op schoonheid.
Gek op de schoonheid waarmee Natuur zo kwistig is: Varens die zich langzaam ontvouwen, de mysterieuze diepte van het hart van Tulp, de fijn-geaderde vleugels van Zweefvlieg. Natuur gaat zelfs mooi dood. Prachtig toch zo’n dode boom. Rechtop. Naakt.
Gek ook op de schoonheid van mensen-maaksels: de rodedradenboom, de zelfgemaakte Afrikaanse jurk, de sneakers met 🌈 -oogjes en kraaltjes,….
Die schoonheid raakt iets in haar. De elegantie toont de creatie- en verbeeldingskracht van het Leven. Maar daar waar de rest van Natuur overvloedig schoonheid creëert zonder de aarde kapot te maken, doen overvloedige snelle mensenmaaksels dat wel.
Jonkvrouw vroeg zich af hoe zij verantwoord mooi kan wezen.
Ben je wel mooi als mensen je jurk herkennen en denken: “die had ze vorige week ook al aan”
Ben je wel mooi als de snit van je jurk 3 jaar geleden mode was?
Ben je wel mooi als je kleedje eerst van een ander was?
Het antwoord is JA.
Dat maakt dat Jonkvrouw een klein kledinghoekje heeft met vaak gedragen spullen, ze haar aandacht niet verspilt aan mode, ze het een eer vindt om de tweede of derde drager te zijn en ze meedoet aan een kledingruilkring.
De belangrijkere vraag is hoe ze schoonheid toevoegt aan het leven, hoe door en in haar Het Leven zichtbaar wordt. De schoonheid van binnenuit naturel aan de wereld laten zien. De lach laten opborrelen vanuit de buik en ongecensureerd de wereld insturen. Ogen die stralen omdat het hart huppelt. Tranen die vloeien omdat het hart geraakt is. Voeten die stevig staan en in beweging komen voor wat het hoofd gelooft. Boosheid die vanuit de kleine teen komt. Huid en haren die glanzen omdat voor het lijf goed gezorgd wordt.
Inmiddels is jonkvrouw tevreden over hoe goed ze het kan. Bijna net zo goed als Vosje. Maar ja, die heeft daar ook langer voor doorgeleerd.