“Eerst werk ik en daarna ga ik regelmatig de Natuur in.” Als ik dit als een stelling poneer en onderstaande antwoordopties biedt, welke kies jij dan?
- Deze stelling klopt voor mij, al vraag ik me af wat je met regelmatig bedoeld 🙂
- Nee, ik ga zelden de Natuur in.
- Nee, ik ga eerst de Natuur in en dan aan het werk.
- Nee, voor mij hoort Natuur in mijn werk.
- Anders …
Ikzelf antwoord: Anders…
Nog steeds ben ik zoekende in hoeverre ik de niet menselijke Natuur bewust betrek in werk, taken en rollen? Onbewust zijn ze natuurlijk overal bij want ik ben natuur en onderdeel van het ecosysteem Aarde.
Hieronder 2 verslagjes. Ik koos deze omdat ik hier tamelijk nieuw bewust natuurinclusief was. Buiten vergaderen, intervisies doen enzo is al tamelijk gewoon.
Verslag 1: Aangehaakt trainen.
Op weg naar De Groene Transformator om training te geven aan de nieuwe TransforMaatjes. TransforMaatjes zijn de vrijwilligers die het Inspiratiehuis bemensen tijdens openingstijden. Het Inspiratiehuis in Roermond biedt oplossingen, tips en toepassingen voor een leven binnen de draagkracht van de aarde.
Fietsend door het bos rook ik de stortbuien van de dag ervoor nog. Na een lange kurkdroge periode, was er de avond ervoor noodweer. Nou ja, wij mensen noemen het noodweer. Bos en mijn lijf voelen opgelucht. Het zou zo maar kunnen dat Bos diezelfde avond een feestavond noemt.
Bij Weerstand zie ik voor het eerst de ingezaaide bloemenstrook. Ik ga even dag zeggen met mijn fotocamera. Even later vormt Bloesem een groen tapijt met mooie lijnen erop door de schaduwen.
Aangehaakt bij de wereld buiten begin ik aan de training. Een training aan mensen die willen zorgen voor mensen, Aarde en toekomst door zich vrijwillig in te zetten in het Inspiratiehuis. En ja, het Inspiratiehuis biedt binnen en buiten oplossingen voor klimaatadaptatie, biodiversiteit en natuurinclusie. Dure woorden voor iets wat in essentie is: “Fijn samenleven met niet menselijke Natuur”.
Verslag 2: Samen met Natuur vertellen.
Zaterdag ging ik het Grimm-verhaal van De Bijenkoningin vertellen in het Kruiswegpark. wijkbewoners organiseerden “van onderop” het Groen moet je doen Pop-up Festival. Het park zelf kende ik nog niet. De bomen zag ik alleen nog maar uit de verte. Ik was er een uur vantevoren en ging voor een kennismaking naar de mij toegewezen vertelplaats: Kruiswegstatie 1 en 2.
Ik zag Mos. Fijn want zij heeft een plek in het verhaal.
Ik rook een struik. Geen idee hoe hij of zij heet. Ik was er blij mee want zo kon het publiek makkelijk iets vinden om te ruiken als we de zintuigenoefening doen.
Ik voelde wat de aanwezigheid van de straat met plek doet.
Ik ervoer een groene sterrenhemel: een boom met stervormige blaadjes waar de zon stralend doorheen schijnt.
Ik voelde ook “intens verdrietig”. Het verdrietige gevoel trekt pas weg van de voorgrond als ik me overgeef, me niet meer verzet tegen het voelen van de pijn en het verdriet.
Een podium en zitplekken opbouwen heeft weinig zin. Dit omdat ik op twee plekken vertel en tussendoor natuur- en verhaalbelevingsoefeningen doe. Ik checkte of de tekst op de statie enigszins aansluit op het stuk verhaal dat ik er wil vertellen. Ik hou sowieso van vertellen zonder menselijke opsmuk. Met het neerzetten van 1 bijenpantoffel op iedere statie was het zichtbaar verbinding maken tussen plek en verhaal wat mij betreft dan ook klaar.
Na een klein uurtje zijn plek en ik klaar om samen het verhaal te vertellen. Het verhaal gaat over de wederkerigheid tussen dieren en mensen, over onmogelijke opdrachten die samen wel mogelijk worden, over betoveringen die verbroken dienen te worden, over mieren, eenden, bijen, mannen en vrouwen, over een grijze wereld die weer kleur krijgt.
Ik geniet in het verlengde ervan dan ook extra van de magie van automatische bellenblaas op het centrale festivalplein. Ze brengt water, luchtigheid en extra speelsheid en kleur.
De rode lijn:
Ik word er gewoon veel blijer van, van dat natuurinclusieve. Het voelt levendiger en ook nog makkelijker om die verhalen te vertellen en acties te doen die zinvol voelen.
– Ilse Meelberghs